Iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn!

Ineens drong het tot me door, tijdens een reclame. Daarin werden oudere mensen ten tonele gevoerd met uitspraken als ‘Ik ben 70 maar voel me 27’. Tegelijkertijd zie je een man op een mountainbike een salto maken in de duinen. En die oudere dame die roept dat ze zich geen dag ouder voelt dan 30, terwijl ze schalks over haar schouder kijkt. Ik dacht ‘iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn’.

Ik ben 60, in januari geworden. Hoe dat voelt, 60 zijn? Ik weet nog hoe het was om vier te zijn. Boos op mijn vader, omdat hij me wel had geleerd te fietsen maar niet om te remmen. Ik viel. Ik heb levendige herinneringen aan toen ik twintig was. Ik woonde net in Rotterdam en het leven was één groot feest. Ik kan ook de somberheid nog voelen die ik ervoer, nadat ik op mijn 49ste een hartinfarct kreeg. Het kostte me een goed deel van dat jaar om mezelf terug te vinden. En vandaag? Ik geniet van wat het leven me vandaag geeft, ontdek nieuwe talenten, ontmoet nieuwe mensen en groei.

Ondertussen draag ik alle leeftijden met mij mee, de ervaringen, het lief, het leed. Het maakt mijn leven rijk. Ik voel me goed, ben vitaal, heb leuk werk en een mooi leven.

Ik mijn geest doet mijn leeftijd er niet toe.

 

observaties van een een autorijder

Ik heb een tijdje niet geschreven. Druk. En dan schiet het schrijven van
mijn blog erbij in. Met uw goedvinden pak ik de draad weer op. Als u het niet goed vindt, jammer dan, want ik heb namelijk een nieuwe drive gevonden. Ik heb een iPhone! Wat een gaaf ding, zeg. En nu ontdekte ik daarstraks ook nog WordPress in de Appstore, dus nu ben ik mobiel!

Dat doet me meteen denken aan autorijden, want er valt me de laatste tijd iets op, vandaag ook weer. Eerst een vraag. Hoe gebruikt u de knipperlichten van uw auto? Niet? of misschien om een ander er op te wijzen dat-ie de zijne nog heeft aanstaan? Want mensen lijken hun knipperlichten alleen nog daarvoor te gebruiken óf om zichzelf er op het laatste moment aan te herinneren dat ze links of recht af zijn geslagen. Een situatieschets: een kruising in Arnhem, schuin tegenover zie ik de voormalige Saksen Weimar Kazerne in Arnhem, nu het domein van kunstenaars. Stelt u zich voor, een paar ochtenden per week passeer ik deze kruising. En elke keer, ik lieg niet, sta ik nodeloos te wachten op auto’s die lijken rechtdoor te gaan maar net drié meter voor de kruising, maar liever nog in de bocht, hun knipperlicht uitslaan. Zo ook vanmiddag, bij een rotonde. Ik sta weer braaf te wachten, het is druk, een onafgebroken rij auto’s passeert mij van links naar rechts. Ik wacht. Recht voor mijn neus staat op enig moment een type dat zo’n haast heeft dat hij mijn doorgang blokkeert, omdat hij een fietser voorrang moet verlenen. De doorgang doorlaten voor medeweggebruikers is kennelijk geen optie. Eindelijk ontstaat een gat! Nee hé, er komt er toch nog een de rotonde opgestormd, nog maar even wachten. En dan, in de bocht, gooit hij (in dit geval overigens een ‘zij’), het knipperlicht uit en vervolgt vrolijk haar weg. MIj rest niks anders dan op een volgende opening te wachten. Het alternatief, mijn ogen dicht te doen en gas te geven in de hoop dat de volgende ook zijn knipperlichten te laat of niet zal gebruiken, vind ik toch minder aantrekkelijk.

Beste mensen. Het knipperlicht is bedoeld om aan te kondigen wat je gaat doen, zodat anderen rekening mee kunnen houden. Niet om te vertellen wat je al gedaan hebt. Doe mij nou een plezier. Gun mij ’s morgens ook die vijf minuten extra tijd voor dat broodnodige kopje koffie, die ik win als iedereen gewoon zijn knipperlichten gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn.

Alvast bedankt!

Net student af? 5 tips om een baan te vinden

Lisa, de stiefdochter van een vriendin is nét afgestudeerd. Tijdens het feestje ter gelegenheid van haar verjaardag porde de vriendin Lisa in de zij met de opmerking ‘Marion is loopbaancoach, zij kan je vast helpen met solliciteren’. En zo ontspon zich tussen Lisa en mij een gesprek vol met do’s and don’ts rond solliciteren. Lisa helemaal blij, want ze blijkt geen idee te hebben hoe te beginnen op de arbeidsmarkt en ik verbaasd constaterend dat daar geen aandacht voor was tijdens haar studie. Daarom hier de tips die ik ook aan Lisa gaf om een start te maken met het solliciteren. Beste studenten, doe er je voordeel mee!

Tip 1. Zoek uit wat je kwaliteiten en competenties zijn. Op 123test vind je leuke oefeningen om daar meer zicht op te krijgen. Als je meer zicht hebt op je kwaliteiten en competenties is het gemakkelijker om vacatures te selecteren die bij jou passen. Mijn uitgangspunt is altijd: als je vanuit je kwaliteiten werkt, werk je met plezier.
Tip 2. Er zijn verschillende websites die je kunnen helpen om je kwaliteiten en competenties te vertalen naar mogelijk interessante banen. Voorbeelden zijn Ikkan of de Talentenvertaler van UWV. Houdt er wel rekening mee dat dit soort hulpmiddelen richting geven maar zijn geen maat zijn, hé!
Tip 3. Om nog meer zicht te krijgen op wat je leuk vindt of interessant, werkt het heel goed om informatie (vacatures, artikelen in kranten en tijdschriften, internet, TV programma’s, andere publicaties) te verzamelen die op een of andere manier je aandacht trekken. Doe dat een tijdje en kijk dan eens of je een rode draad kunt herkennen.
Tip 4. Een oerwoud van vacaturedatabanken publiceren vacatures en het kost zeëen van tijd om die allemaal af te lopen. Zoekmijnbaan en Askjim zijn daarom handige websites. Als ‘metasearchers’ struinen zij de belangrijkste vacaturedatabanken voor je af en verzamelen die. Dat scheelt veel tijd!
Tip 5. Vergeet niet dat 70% van de banen ingevuld worden vanuit de netwerken die mensen hebben. Dus het loont de moeite om daar gebruik van te maken. Eén manier om je netwerk in kaart te brengen is LinkedIn En LinkedIn wordt ook steeds vaker gebruikt door recruiters van bedrijven die mensen zoeken voor hun vacatures. LinkedIn is trouwens sowieso een leuke manier om te volgen waar studiegenoten ‘blijven’.

Over al deze onderwerpen is natuurlijk nog veel meer te zeggen maar ik hoop dat het jullie in elk geval op gang helpt in de wondere wereld die ‘arbeidsmarkt’ heet.

Veel succes!

Veranderen of transformeren: Wat doe jij?

Vorige week schreef ik over transformationeel leiderschap. De term suggereert dat het hier gaat om het aansturen van mensen. Dat klopt maar het gaat nog veel meer over het leiding geven aan jezelf. Hoe wil je in het leven staan, hoe wil je gekend zijn, hoe zien je relaties met anderen er uit? Het woord transformatie is gemakkelijk te verwarren met een ander, erg populair en veel vaker gebruikt woord: veranderen. Een woord dat ook meer dan gemiddeld in mijn eigen vocabulaire en geschiedenis voorkomt. Als loopbaancoach werk ik veel met mensen in veranderprocessen en mijn eigen loopbaan kent een paar ‘onverwachte wendingen’, zal ik maar zeggen.

Hoewel het verschil in een klein hoekje zit, is transformatie in deze context niet hetzelfde als veranderen. Het verschil zit hem in het uitgangspunt. Veranderen gebeurt op basis van gevestigde normen. Verandering vergt overtuigingskracht. Transformatie gebeurt op basis van principes, het komt van binnen uit. Een mooie metafoor die ik las in ‘Kun je een rups leren vliegen’ gaat over Monty uit ‘De Paardenfluisteraar’. Vroeger werd hem door zijn vader geleerd om paarden te temmen. Later leerde hij de ‘taal’ van de paarden te gebruiken en bleek op basis daarvan in staat om deze dieren dingen te leren die voor onmogelijk werden gehouden. En dat bedoel ik met ‘van binnen uit’. In plaats van angst te gebruiken om dingen bij de paarden af te dwingen, was er vertrouwen. Vertrouwen waardoor begrip ontstond en nieuwe mogelijkheden zich openbaarden. En zo kun je natuurlijk ook naar jezelf kijken: draai jij mee in het systeem? Pas jij jezelf aan omdat het van je verwacht wordt, omdat je bang bent voor het onbekende? Of transformeer je op basis van wat jij belangrijk vindt, waarvoor jij wilt staan?

Zelf gebruik ik weleens de term ‘mezelf opnieuw uitvinden’. Zo nu en dan stel ik mezelf de vraag hoe ik met hetgeen ik tot dan geleerd heb de komende jaren wil omgaan. Zo probeer mijzelf opnieuw uit te vinden. Is dat transformatie of toch gewoon veranderen? Die vraag neem ik de komende tijd eens mee, kijken waar het me brengt….

Mensen, gebruik je potentieel!

In mijn zoektocht naar nieuwe invalshoeken voor mijn coach- en advieswerk, ben ik helemaal gevangen door literatuur en onderzoeksresultaten die iets zeggen over sociale innovatie en transformationeel leiderschap. Het raakt mij des te meer, omdat ik mij er zo door gesteund voel in de overtuigingen van waaruit ik werk.
Ik ben heel blij met de conclusie in de Concurrentie en Innovatie Monitor van Erasmus Universiteit, dat sociale innovatie voor 75% bijdraagt aan de rentabiliteit van ondernemingen en Research en Development slechts 25%. Wáár ik blij van word? Dat dynamische vaardigheden en aandacht voor talentontwikkeling substantieel bijdragen aan dat resultaat. Vrij vertaald houdt het ontwikkelen van dynamische vaardigheden in dat het management er goed aan doet om bij strategische beslissingen alle lagen van het bedrijf in te zetten om haar innovatieve krachten in beweging te zetten. En medewerkers zijn, mits goed gefaciliteerd, in staat gebleken om innovatieve vaardigheden te ontwikkelen.

Transformationeel leiderschap vertegenwoordigt voor mij het antwoord op de vraag wat voor soort managers nodig zijn om sociale innovatie handen en voeten te kunnen geven. (Trouwens, transformatie versus veranderen… zo mooi… maar dat is voor een andere keer.)
Managers die bereid zijn zelf te veranderen, steeds willen leren, hun nek durven uitsteken, niet bang zijn voor onzekerheid en tegenstellingen, hun principes en waarden als uitgangspunt hanteren maar die vooral ook een onvoorwaardelijk geloof hebben in het potentieel van mensen. Deze managers blijken het meest succesvol te zijn.

Maar geldt het voorgaande niet net zo voor medewerkers? Veranderen, ontwikkelen, risico’s durven nemen, je eigen principes hoog houden en ook hier: geloven in je eigen kwaliteiten en talenten.
Ik raak er in elk geval door geïnspireerd om met hernieuwde energie mijn werk voort te zetten vanuit het potentieel van mensen en niet te vergeten mijn eigen potentieel.

En aan iedereen die dit leest stel ik voor om hetzelfde te doen: geloof in jezelf, geloof in de ander. Om met het bekende shampoo merk te spreken: ‘You’re worth it’

De verrassing van het onverwachte

Vanmorgen kreeg ik een link toegestuurd door een vriendin. Een guerilla marketingactie van VTM voor haar programma ‘Op zoek naar Maria’. Mensen beginnen ‘spontaan’ te dansen in het Centraal Station te Antwerpen op de tonen van Do-Re-Mi uit de Sound of Music. Het aantal dansers neemt alsmaar toe, totdat vrijwel de hele stationshal gevuld is.

Terwijl ik het filmpje bekijk, merk ik dat er tranen van ontroering over mijn gezicht lopen. De vrolijkheid die de dans uitstraalt. Het effect die de gebeurtenis heeft op de omstanders. Hier een lach, daar een verbaasd gezicht, soms wat gêne. Andere omstanders doen voorzichtig mee. En overal die blijheid. Zó mooi! Geniet even met mij mee.

5 Tips om niet ontslagen te worden

Ik werk té vaak met mensen die helemaal ontdaan, teleurgesteld, verdrietig zijn over het feit dat zij ontslagen zijn. Zij hebben het niet aan zien komen, want ‘ik deed mijn werk toch goed’, ‘ik had toch steeds goed beoordelingen’ en ‘ik ben altijd zó loyaal geweest en nu dit…’. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Aan alle mensen die zich hierin herkennen en ook degenen die nog niet aan de beurt zijn geweest, zeg ik: wordt wakker!

Natúúrlijk is het fijn om je betrokken te voelen bij het bedrijf waarvoor je werkt, dat je leuk werk hebt, leuke collega’s en zo’n fijne baas. Maar dat betekent niét dat jij je met huid en haar aan het bedrijf hoeft over te leveren. Jouw werkgever huurt jou namelijk in om een prestatie te leveren en daar betaalt hij een prijs voor: jouw salaris. Daarvoor hebben jullie ooit een arbeidscontract afgesloten en zodra hij jouw prestatie niet meer nodig heeft, de kwaliteit te laag vindt of wat dan ook, zal je werkgever van het contract af willen. En hoewel het ontzettend zuur is als het jouw treft: je had het kunnen voorkomen!

Vijf tips om niet ontslagen te worden:
Tip 1. Zorg er voor dat je een actueel beroep hebt. Er zijn voldoende voorbeelden van ‘verdwenen’ beroepen, datatypiste, boordwertuigkundige, telexist, ga zo maar verder. Volg daarom de ontwikkelingen in jouw werkgebied: zal er de eerstkomende jaren nog vraag zijn naar het soort werk dat je doet? Beperk je niet tot het bedrijf waar je werkt maar kijk ook naar de ontwikkelingen bij concurrerende bedrijven. Als je de idee hebt dat het wel eens de verkeerde kant op kan gaan, zoek dan een andere baan waar wel toekomstmuziek in zit.
Tip 2. Zorg er voor dat jijzelf actueel bent. Dat geldt zowel voor je vakkennis als voor je competenties. Waar eerder bijvoorbeeld vooral een beroep gedaan werd op je inhoudelijke kennis moet je nu steeds vaker presentaties geven. Of, waar je eerder kon volstaan met een mondelinge rapportage, ga je nu ineens ook beleidsnota’s schrijven. Volg opleidingen en trainingen die passen bij je huidige functie en je ambities.
Tip 3. Weet wat je baas van je vindt. Ga het gesprek aan met je baas. Als het geen gebruik in jouw bedrijf is om POP- of functioneringsgesprekken te voeren, vraag er dan om. Vraag je baas waar hij tevreden over is en waar jij je zou kunnen verbeteren. Vertel natuurlijk ook wat jij nodig hebt om verbeteringen te kunnen realiseren. Maak daar duidelijke afspraken over.
Tip 4. Stel je zelf zo nu en dan de vraag of het niet eens tijd wordt voor een andere baan. Dat kan binnen het bedrijf zijn maar ook daarbuiten. Waag de stap eens. Zorg dat je die leuke baan die je in de krant of op internet zag, ook krijgt. Je zult ontdekken dat er heel veel interessante bedrijven zijn, waar leuke mensen werken en waar je je betrokken kunt voelen bij alles wat er gebeurt.

En, weet je wat bij dit alles het meest belangrijk is? Tip 5. Wees onafhankelijk, ben je bewust van je eigen waarde, ambities en datgene wat jij belangrijk vindt in leven en werken. En handel daar naar. Veel succes!

Succesvol leiding geven: een makkie!

‘Mijn teamleider vindt het eigenlijk maar niks dat ik me heb opgegeven voor deze training’. Dit vertelde een deelnemer mij deze week. In de training leert zij meer zicht te krijgen op haar ambities. Het is een opmerking die ik vaak hoor. Het bedrijf is trots op de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden die het biedt aan haar medewerkers, in elke vacature wordt er goede sier mee gemaakt. De directeur vertelt in een interview voor hét vakblad van de branche graag over het royale employabilitybeleid van zijn bedrijf.
Zodra de medewerker goedkeuring vraagt om een training te starten, blijkt de direct leidinggevende echter iets minder enthousiast. ‘Heb net van de directie te horen gekregen, dat we moeten bezuinigen, misschien volgend jaar’ is een vaak gehoord argument voor de afwijzing. Zeker in deze tijd waarin de kredietcrisis hoogtij viert. Het wordt nog erger als de training een voorbereiding is om een ambitie buiten de afdeling te realiseren. Met ‘Ik ga jouw vertrek van hier niet financieren’ is de loopbaan van menig talentvol medewerker afgeremd.

Directie, leidinggevende, medewerker. Alle drie spelen een eigen rol als het gaat om talentontwikkeling, of het stagneren daarvan. Bijzonder in deze driehoek is de leidinggevende, omdat hij een dubbelrol heeft. De leidinggevende is in de meeste gevallen tenslotte óók medewerker. Hij wordt, net zoals hij oordeelt over zijn medewerkers, zelf door zijn leidinggevende beoordeeld op de resultaten van zijn werk. Hij heeft zijn eigen verwachtingen en ambities omtrent zijn loopbaan maar is voor zijn eigen succes wel deels afhankelijk van zijn medewerkers. Dus, wie zal het hem kwalijk nemen als hij succesvolle medewerkers probeert te behouden? Zijn afdeling wordt tenslotte afgerekend op bedrijfseconomische, eenvoudig te kwantificeren indicatoren zoals omzet en kosten.

Employability, arbeidsmobiliteit en persoonlijke ontwikkeling zijn graag gebezigde termen in het bedrijfsleven, vooral op de directievloer. De directie wil graag dat de medewerker zich verbonden voelt met het bedrijf, meebeweegt met de veranderingen, gemakkelijk nieuwe taken adapteert en afscheid neemt als er geen ‘match’ meer is. Het verwondert mij daarom steeds weer dat prestatie-indicatoren zoals ziektverzuim, in-, door- en uitstroom en opleidingskosten zelden graadmeters zijn voor het succes van leidinggevenden. Als dat wel het geval zou zijn, zou het employabilitybeleid effectiever en succesvoller zijn. Het dwingt de leidinggevende actief betrokken te zijn bij de employability van zijn medewerkers. Het expliciet mede verantwoordelijkheid maken van de leidinggevende zal daarmee een positief effect hebben op het employabilitybeleid van het bedrijf. De arbeidsmobiliteit van medewerkers wordt groter, omdat er meer ruimte ontstaat om ambities te realiseren. Verandering komt daarmee in een ander, positief daglicht te staan. Het draagt bij aan het succes van de medewerker en dus ook aan dat van de leidinggevende.

Dus leidinggevende, als je baas er niet zelf mee komt, verlang dat de employability van jouw medewerkers mede jouw succes bepaalt!